Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BG8569

Datum uitspraak2008-12-18
Datum gepubliceerd2008-12-30
RechtsgebiedBestuursrecht overig
Soort ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
Instantie naamRechtbank 's-Gravenhage
ZaaknummersAWB 08/6962 BESLU
Statusgepubliceerd


Indicatie

Termijnoverschrijding bij het indienen van een bezwaarschrift vanwege studieverplichtingen en enkele algemene feestdagen is niet verschoonbaar.


Uitspraak

RECHTBANK 'S-GRAVENHAGE Sector bestuursrecht derde afdeling, enkelvoudige kamer Reg.nr.: AWB 08/6962 BESLU UITSPRAAK als bedoeld in artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) In het geding tussen [eiser], wonende te [plaats] en de minister van Justitie, verweerder. I. Ontstaan en loop van het geding Bij besluit van 20 maart 2008 heeft verweerder de afgifte van een door eiser verzochte verklaring omtrent het gedrag geweigerd. Tegen dat besluit heeft eiser bij ongedateerde brief, door verweerder ontvangen op 9 mei 2008, bezwaar gemaakt. Bij brief van 13 mei 208 heeft verweerder eiser verzocht om een toelichting op de overschrijding van de bezwaartermijn. Bij brief van 19 mei 2008 heeft eiser de gevraagde toelichting gegeven. Bij besluit van 11 augustus 2008 heeft verweerder het bezwaar wegens overschrijding van de bezwaartermijn niet-ontvankelijk verklaard. Tegen dat besluit heeft eiser bij brief van 16 september 2008, ontvangen bij de rechtbank op 18 september 2008, beroep ingesteld. Verweerder heeft bij brief van 23 september 2008 de op de zaak betrekking hebbende stukken ingezonden alsmede een verweerschrift, gedateerd 31 oktober 2008. Na bestudering van het dossier heeft de rechtbank besloten het onderzoek te sluiten. II.Motivering Het weigeringsbesluit van verweerder dateert van 20 maart 2008 en is op dezelfde datum aan eiser verzonden. In het besluit is een bezwaarclausule opgenomen. De bewaartermijn is op 21 maart 2008 gaan lopen en is geëindigd op 1 mei 2008. Eisers bezwaarschrift is ongedateerd en is op 9 mei 2008, derhalve na afloop van de bezwaar-termijn, door verweerder ontvangen. Ingevolge artikel 6:7 van de Awb bedraagt de termijn voor het indienen van een bezwaarschrift zes weken. Ingevolge artikel 6:8, eerste lid, van de Awb vangt de bezwaartermijn aan met ingang van de dag na die waarop het besluit op de voorgeschreven wijze is bekendgemaakt. Ingevolge artikel 3:41, eerste lid, van de Awb geschiedt de bekendmaking van een besluit dat tot een belanghebbende is gericht onder meer door toezending aan de aanvrager. Ingevolge artikel 6:9 van de Awb is een bezwaarschrift tijdig ingediend indien het voor het einde van de termijn is ontvangen. Bij verzending per post is een bezwaarschrift tijdig ingediend indien het voor het einde van de termijn ter post is bezorgd, mits het niet later dan een week na afloop van de termijn is ontvangen. Ingevolge artikel 6:11 van de Awb blijft ten aanzien van een na afloop van de termijn ingediend bezwaarschrift niet-ontvankelijkverklaring achterwege indien redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat de indiener in verzuim is geweest. Eiser is door verweerder in de gelegenheid gesteld toe te lichten waarom het bezwaarschrift te laat is ingediend. Bij brief van 19 mei 2008 heeft eiser als reden voor de termijnoverschrijding aangevoerd dat hij het enorm druk had met schoolverplichtingen zoals tentamens en projecten en dat daarnaast enkele feestdagen (Koninginnedag en Hemelvaart) in de bezwaarperiode vielen. In het thans bestreden besluit heeft verweerder geoordeeld dat de door eiser aangevoerde redenen geen aanleiding geven tot het oordeel dat de termijnoverschrijding verschoonbaar is. Op grond daarvan is het bezwaar niet-ontvankelijk verklaard. In beroep heeft eiser inzake de termijnoverschrijding aangevoerd dat hij de niet-ontvanke- lijkverklaring van het bezwaar door verweerder erg kinderachtig vindt. Hij meent in de brief van 19 mei 2008 duidelijk te hebben aangegeven waarom hij het bezwaarschrift te laat heeft ingediend. Verder wijst hij er op dat de beslissing op bezwaar pas na 12 weken is gevolgd en dat daarin niet is gemotiveerd waarom niet-ontvankelijkverklaring moest volgen. De rechtbank is van oordeel dat verweerder zich op goede gronden op het standpunt heeft gesteld dat de door eiser genoemde redenen geen aanleiding gaven de overschrijding van de bezwaartermijn verschoonbaar te achten. De rechtbank is bereid er van uit te gaan dat eiser gedurende de bezwaartermijn schoolverplichtingen had zoals tentamens en projecten. Bij een goede planning had hij echter desondanks tijdig bezwaar kunnen maken. Eventueel had eiser tijdig een pro forma-bezwaarschrift kunnen indienen en daarbij kunnen verzoeken om uitstel voor het indienen van de gronden van het bezwaar. Daarnaast heeft eiser de feestdagen 30 april 2008 en 1 mei 2008 als reden van de termijnoverschrijding genoemd. Daarin is echter geen reden voor verschoonbare termijn- overschrijding gelegen, aangezien eiser het bezwaarschrift al vóór Koninginnedag ter post had moeten bezorgen om dit nog tijdig te kunnen indienen. De bezwaartermijn liep immers op 1 mei 2008 (Hemelvaartsdag) af. Voor zover eiser heeft willen betogen dat hem ook het genoegen van deelname aan de festiviteiten op beide dagen moet worden gegund, heeft hij daarmee blijk gegeven van een verkeerde prioriteitstelling. Het belang dat gemoeid was met het verkrijgen van een verklaring omtrent het gedrag moet immers groter worden geacht dan dat van deelname aan algemene feestdagen. Ter voorlichting aan eiser merkt de rechtbank nog op dat de bezwaartermijn wettelijk is vastgelegd en dat een bestuursorgaan daarvan niet zonder goede redenen mag afwijken. Anders dan eiser meent heeft verweerder binnen de wettelijke beslistermijn op zijn bezwaar beslist. Nu door eiser in beroep geen gronden zijn aangevoerd die tot een ander oordeel leiden, is het beroep kennelijk ongegrond. Aan een inhoudelijke beoordeling van de bezwaren van eiser komt derhalve ook de rechtbank niet toe. Voor een proceskostenvergoeding bestaat geen aanleiding. III. Beslissing De rechtbank 's-Gravenhage, RECHT DOENDE: Verklaart het beroep ongegrond. Aldus gegeven door mr. J.W. Sentrop en in het openbaar uitgesproken op 18 december 2008, in tegenwoordigheid van de griffier mr. B.J. Platenburg. Rechtsmiddel Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na verzending daarvan verzet worden gedaan bij de rechtbank. De indiener van het verzetschrift kan daarbij aan de rechtbank verzoeken omtrent het verzet te worden gehoord.